De in de Europese economie dominante dienstensector krijgt de hardste dreun van de coronacrisis, nog veel sterker dan de verwerkende industrie. Dat blijkt woensdag uit de definitieve cijfers over de bezigheden van inkoopmanagers van IHS Markit.
De door het bureau samengestelde graadmeter, de Purchasing Managers Index (PMI), daalde voor de dienstensector van 26,4 in maart naar 12,0 over april. Het resultaat over maart was al een dieptepunt, dat over april duikt daar dus nog eens fors onder. Een score van 50 is de scheidslijn tussen groei en krimp van de inkoopactiviteiten. Maandag werd al duidelijk dat de PMI voor de verwerkende industrie in de eurozone is gedaald tot 33,4 over april. Ook dat is een slechtste score ooit.
De mate van economische neergang is blootgelegd met recorddalingen in alle in april onderzochte landen, met een neergang van de productie die zonder precedent is', stelt hoofdeconoom Chris Williamson van IHS Markit. 'Vanwege de sociale onthouding was het onvermijdelijk dat de cijfers over april slecht zouden zijn, maar dan nog is de schaal van de neergang schokkend.' Hij herhaalt zijn eerdere schatting dat de uitkomsten van de PMI's duiden op een krimp van de economie met 7,5% in het tweede kwartaal.
IHS Markit had eind april al een voorlopige uitkomst voor de dienstensector gemeld van 11,7. Dat cijfer is dus marginaal opwaarts bijgesteld. Uit de nu beschikbaar gekomen cijfers voor individuele landen blijkt dat vooral in Zuid-Europa de coronacrisis de economie hard raakt. Voor de dienstensector zijn er PMI's uitgekomen van 7,1 voor Spanje, 10,2 voor Frankrijk en 10,8 voor Italië. Ierland zit met 13,9 net iets minder extreem laag.
Voor de Duitse dienstensector betekent de waarde van 16,2 over april dat driekwart van de dienstverleners aangeeft minder werk omhanden te hebben.
(Bron FD.nl)